In oktober vorig jaar schreef ik in mijn column dat we het toen gesloten herfstakkoord een kans moesten geven. Economen waren blij met dat begrotingsakkoord. Zij vonden de maatregelen goed voor de werkgelegenheid. Er werd minder bezuinigd dan aanvankelijk de bedoeling was en dat zou leiden tot economische groei. Ook waren er andere lichtpuntjes: onze export steeg, het consumentenvertrouwen en het producentenvertrouwen namen toe en de huizenmarkt leek in beweging te komen.
Deze maand kwam het Centraal Plan Bureau (CPB) met de nieuwste ramingen. De Nederlandse economie groeit dit jaar met 0,75 procent en 1,25 procent volgend jaar. Uit herberekeningen blijkt dat het begrotingstekort in het afgelopen jaar 2,9 procent was, onder de Europese norm van 3 procent. Dit jaar is het begrotingstekort eveneens 2,9 procent, volgend jaar daalt dit naar 2,1 procent. Door deze cijfers hoeft het kabinet niet verder te bezuinigen.
Vorig jaar kromp de binnenlandse economie met 7 procent, dit jaar wordt een groei verwacht van 4 procent. De export en import stijgen. De werkloosheid stijgt dit jaar helaas nog naar 650.000 werklozen. Volgend jaar daalt dit naar verwachting naar 635.000 personen door de toenemende bedrijvigheid. In januari zijn 12.000 woningen verkocht. Dat is meer dan twee keer zoveel ten opzichte van dezelfde maand een jaar geleden.
De voorspellingen van de economen zijn volgens de vermeldde gegevens dus uitgekomen. En dat is een goede zaak. De oppositiepartijen in Den Haag willen nu belastingverlaging zodat de burgers netto meer te besteden hebben en de economie verder aanjagen. Het kabinet wil dat nog niet, zij willen eerst even rustig afwachten. Het maakt eigenlijk niet uit wat ze doen. Als wij blijven doen wat we het afgelopen half jaar hebben gedaan – namelijk steeds meer produceren en meer consumeren – dan komt het vanzelf goed. We klimmen uit het dal, de eerste stap is gezet, en nu erop en erover.